maandag 23 juli 2012

Hugo in Parijs

Victor Hugo in Parijs

Men spreekt wel eens van een reismicrobe. Die heeft me zo'n twintig jaar geleden al gebeten, met een incubatietijd tot aan m'n puberteit, waarna de ziekte in alle hevigheid uitbrak. Zo is er ook de literatuurmicrobe. Maar de passie voor een combinatie van beide is niet zo algemeen verspreid. Nochtans lijkt Bart Van Loo met zijn Parijs Retour ook hier te mikken op een ware pandemie. Tot drie maal toe reisde ik naar Parijs met als doel enkele belangrijke, intrigerende 19e-eeuwse Franse schrijvers doorheen de Lichtstad te volgen. Maupassant, Balzac, Daudet. Het Balzac-dagtripje deed ik zelfs bijna op de dag een jaar geleden. De passie bracht me ook tot in de Midi, waar ik de driehoek Nîmes-Arles-Avignon doorkruiste, langs de Rhône, op zoek naar plekjes waar Daudet nog lang niet vergeten is.
Deze keer is het de beurt aan de peetvader van de 19e-eeuwse Franse literaar: Victor Hugo. De man met de baard, hoewel hij die pas gedurende zijn ballingschap op de Kanaaleilanden liet groeien. De geestelijke vader van Jean Valjean en Quasimodo. De voorvechter voor een socialere wereld, een eengemaakt Europa, de afschaffing van de doodstraf. De grote fan van de Vlaamse steden en het Belgische bier. De schrijver van de Romantiek met de grote R. De politieke tegenstander van Napoleon III en dat dan ook bijna met zijn leven bekocht. Een grote mijnheer, dat zeker! Tijdens mijn Maupassant-wandeling bezocht ik al zijn tombe, en die van kamergenoten Alexandre Dumas en Emile Zola. Vandaag reis ik naar Parijs, met Les Misérables als reisgezel, om de Victor Hugo-wandeling te maken die Bart Van Loo in zijn Parijs Retour heeft uitgestippeld. Het wordt een hoogst interessante dag, daar ben ik nu al van overtuigd!
Wanneer de conducteur mijn treinticket controleert, merkt hij dat ik Les Misérables aan het lezen ben. In het Frans vraagt hij me of het boek alle delen bevat, waarna hij ze bijna smetteloos opsomt, te beginnen met 'Fantine', waarin ik me momenteel verdiep. Jean Valjean probeert een brood te stelen omdat hijzelf, zijn zus en haar zeven kinderen vergaan van de honger. Hij wordt door de bakker zelf gevat en zijn straf is niet mals: vijf jaar als galeislaaf werken, een buitenproportionele straf die na vele ontsnappingspogingen wordt verlengd tot maar liefst negentien jaar... even lang als Hugo's ballingschap trouwens. Zijn leven op het schip is de hel, en wanneer hij na vele jaren wordt vrijgelaten, wordt hij als levensgevaarlijk bestempeld. Na vele omzwervingen bereikt hij het dorp Digne, maar iedereen schrikt van zijn uiterlijk en nog meer van zijn sociale status, aangegeven met een geel paspoort. Hoewel Jean Valjean geld heeft, laat geen enkele herbergier hem overnachten. Alleen de barmhartige bisschop Bienvenu geeft hem onderdak en eten. In mijn tweede trein zit een oude man die met zijn volle witte baard sprekend op Victor Hugo lijkt, een grappig toeval. Hij wenst me "Bon appetit" wanneer hij me passeert.
Ik begin mijn wandeling aan de Val-de-Grâce en lees iets verder, in de Rue des Feuillantines, een herdenkingsplaat die me vertelt dat Victor Hugo hier een deel van zijn kindertijd heeft doorgebracht. Het steegje met het voormalige klooster en de grote, mooie tuin heeft plaats moeten ruimen voor een bredere straat. Victor Hugo is geboren in de Franche-Comté en brengt een groot stuk van zijn leven in ballingschap door, maar is toch in de eerste plaats Parijzenaar. Een van zijn favoriete plekjes is de Jardin du Luxembourg en daar kan ik hem allerminst ongelijk in geven. Aangezien ik hier al meer dan een jaar niet meer ben geweest, geef ik de prachtige tuin een uitvoerige kuierbeurt. Het is stralend weer op een zondagmiddag. Honderden mensen profiteren ervan om te komen joggen of luieren. Ik zet me op een stoeltje en geniet van de rust, de zon, de vele bloemen en palmbomen... en Les Misérables. Marius en Cosette kiezen dit wondermooie park trouwens als de plek voor hun vele afspraakjes. Maar zo ver zit ik nog lang niet in dit vuistdikke epos.
Niet ver van de tuin vind ik het statische gebouw van de Sorbonne, aan de overkant van een wel erg gezellig, zomers pleintje. Door werken kan ik de binnenplaats niet op, maar door het raampje kan ik nog net het standbeeld van Victor Hugo bespeuren. Terug naar de Jardin du Luxembourg. Niet ver van de Senaat heb je  een straatje met een serieuze literaire erfenis: de Rue Servandoni. Dumas situeert hier de woonst van de vierde musketier d'Artagnan, ook Marius woont hier volgens Hugo. In de parallelle Rue Féron staat Rimbauds gedicht 'Le Bâteau Ivre' in grote letters op een muur geschreven. Het doet me wat denken aan de beschrijving van de woeste zee die ik net in de Jardin du Luxembourg heb gelezen. Iets verder staat de imposante kerk Saint-Sulpice, waar Victor Hugo met zijn Adèle in het huwelijksbootje is gestapt. Ook Baudelaire is hier gedoopt. Een flinke handvol 19e-eeuwse schrijvers hebben dus een directe link met deze wijk! De Saint-Sulpice heeft een knap gewelfd interieur, met grote sombere schilderingen en meer van die pracht en praal. Voor de kerk staat een niet onopvallende leeuwenfontein.
Hugo en Adèle verhuizen naar de Rue Dragon 30. Ook hier moet ik natuurlijk een kijkje gaan nemen. Er hangt nog een herdenkingsplaat. Ik volg de Boulevard Saint-Germain en merk in een restaurant niet ver van de Eglise Saint-Germain-des-Prés twee obers op; de ene heeft de strenge trekken van Sarkozy terwijl de andere met enige verbeelding op president Hollande lijkt. Het is een heel gezellige maar drukke boulevard met veel top-notch restaurants, maar de eettent die ons aanbelangt is Le Procope in de Rue de l'Ancienne Comédie. Het is het oudste literaire café van Parijs, een plaats van onschatbare waarde dus. Hij kwamen onder meer La Fontaine en Victor Hugo - uiteraard - een borrel pakken. Aan de achterkant vind ik een ontzettend pittoresk steegje, met sfeerscheppende uithangborden.
Le Procope doet zijn faam alle eer aan. Er zijn verschillende tot in de puntjes verzorgde salons, helemaal in het thema van de Franse Revolutie, met schilderijen van bekende taferelen, borstbeelden van schrijvers, filosofen en revolutionairen, spreuken van onder meer Molière en La Rochefoucauld... Zelfs bij de sanitaire voorziening heeft men eraan gedacht om op de deuren 'Citoyens' en 'Citoyennes' te zetten.
Ik bereik de Seine via de Boulevard Saint-Michel, die uitkomt op de monumentale Fontaine Saint-Michel. Hier heb je meteen zicht op de Notre-Dame, die dankzij Victor Hugo's roman Notre-Dame de Paris pas écht populair is geworden. Het bouwwerk was vervallen maar werd na het verschijnen van de roman eindelijk gerestaureerd. De historische roman roept de wirwar van middeleeuwse straatjes weer op die door Haussmann, tijdens Hugo's lange afwezigheid, vakkundig van de kaart werd geveegd, om zo komaf te maken met de criminaliteit die welig tierde dankzij dit duistere labyrint en een mooier zicht op de kathedraal te garanderen, iets wat de schrijver hem en zijn aartsvijand Napoleon III niet in dank afnam. Het verhaal van de bultenaar Quasimodo en de zigeunerin Esmeralda is natuurlijk vooral door de Walt Disney-versie immens populair geworden, hoewel de tekenfilm, anders dan de roman, eindigt in zo'n vreselijke, typisch Amerikaanse happy end.
Ik steek het Ile-de-la-Cité over en denk mijmerend terug aan mijn zondagochtendwandeling in het voorjaar, toen Parijs nog moest ontwaken en er erg rustig bijlag. Ik bereik de rechteroever, op het bekende Place de Grève, waar het niet onaardige stadhuis is gevestigd. Hier is de jonge Victor getuige van een executie en, alsof dat al niet erg genoeg is, ziet ook hoe een groep gevangenen aan een ketting aan boord moeten gaan van een boot die hen naar Toulon zal brengen. Het laat allemaal een diepe indruk na op de man die een fervent tegenstander van de doodstraf zal worden en die de dwangarbeid als thema zal gebruiken voor zijn bekendste roman Les Misérables. Ook Jean Valjean wordt naar Toulon gevoerd om negentien jaar lang als galeislaaf te werken. In Le Dernier Jour d'un Condamné beschrijft Hugo het lijden en de geestelijke marteling van de ter dood veroordeelde op zo'n treffende manier dat je niet anders kan dan met de man te sympathiseren. In Claude Gueux en Les Misérables toont hij aan dat het de maatschappij is die het slechtste in de mens naar boven haalt en hem tot zo'n extreme staat van ontbering brengt dat hij wel moét stelen... en moorden.
Hugo is duidelijk voorstander van alternatieve straffen, maar ook van een grondige hervorming van de toenmalige samenleving, waarin oprechte mensen vaak kansloos zijn en door de maatschappij tot misdrijven worden aangezet. Cultiveer de mens, voed ze op en je kan de gevangenissen sluiten. De doodstraf werd pas ongeveer een eeuw na Victor Hugo's dood voorgoed afgeschaft. Ik koop een Zola in een van de vele boekenstalletjes en slenter richting de Marais, na m'n winterse passage in het spoor van Daudet een vertrouwde wijk voor mij. Cosette en Marius trouwen in de Eglise Saint-Paul. Dit is een autobiografisch element in de roman, want ook Léopoldine trouwt er, de favoriete dochter van onze schrijver. Momenteel staat het gebouw in de stellingen. Ik ga naar binnen en teken met wijwater een grote letter H op mijn voorhoofd. De wijwatervaten waren een cadeau van Victor Hugo aan deze kerk. Ik steek de straat over naar het Hôtel de Sully, waarvan de ingang wordt bewaakt door twee rondborstige sfinxen. Ik stap door naar de rustige binnenplaats en beland iets later op Hugo's geliefde Places des Vosges, waar je het Maison de Victor Hugo kan bezoeken, waar hij zestien jaar lang heeft verbleven.
Ik wring me door de prachtige vertrekken en ga volledig op in de hugoliaanse sfeer. Alleen al het rijkelijk versierde Chinese salon van minnares Julienne Drouet op Guernsey, hier nagebouwd, is een bezoek meer dan waard. Verder maken een indrukwekkende verzameling schilderijen, manuscripten van Les Misérables en beeldjes van het wereldberoemde straatmeisje Cosette het museum helemaal af. Een van de hoogtepunten is Rodins borstbeeld van de schrijver, die ernstig op je neerkijkt.
Ik verlaat Hugo's woonst en steek dwars het plein over. Kinderen baden in de fonteinen. Drukke winkelstraten brengen me tot de Rue de Sévigné, waar Hugo het huis van Cosette en Marius lokaliseert. In de Rue Sainte-Anastase kan je nog de twee huisjes zien waar Julienne Drouet achtereenvolgens heeft gewoond. Het kerkje Saint-Denis-du-Sacrament, dat het eindpunt van deze wandeling vormt, ken ik nog van mijn Daudet-tocht, die me vooral andere straten van de Maraiswijk heeft getoond.
Victor Hugo sterft op hoge leeftijd en krijgt een vorstelijke begrafenis en heel Parijs staat op zijn kop omdat iedereen deze immens populaire en invloedrijke schrijver/staatsman de laatste groet wil brengen. Nu nog is deze beroemde schrijver door virtueel iedereen gekend, al was het maar door Walt Disney of door de musical van Les Misérables. Van al m'n Parijse tochtjes was dit wellicht degene waar ik de meeste ontdekkingen heb gedaan en de minste beroemde attracties heb gezien. Al heb ik wel pal voor de Notre-Dame gestaan, de Eiffeltoren zag ik slechts in de verte vanuit de Jardin du Luxembourg, de Place de la Concorde, nog helemaal in de nasleep van de Tour, vanop de trappen van de Madeleinekerk en de Sacré-Coeur wanneer m'n trein westwaarts de hoodstad ontvluchtte. Na een dagje op stap met de held van de Franse Romantiek zal ik de vader van het Franse realisme volgen in de Normandische hoofdstad.

GVL




Bron: Van Loo, Bart, 2006, Parijs Retour, Antwerpen: Meulenhoff | Manteau. Deze bijbel van de goede smaak werd onlangs zelfs nog door Yves Leterme aangeraden als verplicht leesvoer. Ik wist het! Die man houdt gewoon van Frankrijk! De passie stopt dus niet bij het te pas en te onpas La Marseillaise te zingen. 

BVL's Blog: http://bartvanloo.blogspot.be/

Bart Van Loo over Gert Vanlerberghe: http://bartvanloo.blogspot.be/2012/10/de-literaire-reizen-van-gert-van.html

Lees zeker ook nog het verslag van mijn uitstapje in Rouen, ook in de voetsporen van Bart Van Loo, maar vooral ook in die van Gustave Flaubert! Verschijnt ergens deze week op m'n blog!

2 opmerkingen: